-
1 sans tergiverser
sans tergiverserzonder dralen, zonder aarzelen -
2 tergiverser
tergiverser [terzĵieversee]1 tijd rekken ⇒ uitvluchten verzinnen, talmen♦voorbeelden:1 sans tergiverser • zonder dralen, zonder aarzelen -
3 rapide
rapide [raapied]2 spoedig ⇒ haastig, zonder dralen, vluchtig♦voorbeelden:1 une fortune rapide • een snel, in korte tijd vergaard fortuin〈 techniek〉 pellicule rapide • snelle, gevoelige film(rol)expédier rapidement • per expresse versturenle rapide de nuit • de nachtsneltreinrapide comme une flèche • pijlsnel4 esprit rapide • schrander iemand, iemand die snel van begrip is1. m1) sneltrein2. adj1) snel, vlug2) haastig3) snelwerkend4) levendig5) steil -
4 retard
retard [rətaar]〈m.〉2 achterstand ⇒ (het) achterstallige, (het) achterblijven3 uitstel♦voorbeelden:en retard • te laatavoir du retard à l'allumage • iets pas laat in de smiezen krijgenprendre du retard • achterop raken; vertraging krijgenloyer en retard • achterstallige huurêtre en retard sur les idées de son temps • niet met zijn tijd zijn meegegaanm1) vertraging3) achterstand4) uitstel5) (het) achterlopen [klok] -
5 sans retard
sans retard -
6 er fuhr kurz entschlossen ab
hij vertrok zonder dralen, resoluutWörterbuch Deutsch-Niederländisch > er fuhr kurz entschlossen ab
-
7 faul
4 nalatig, talmend, traag♦voorbeelden:〈 mijnwezen〉 faules Gestein • bros, brokkelig gesteentefaul riechen • onfris ruiken〈 informeel〉 er, nicht faul, antwortete, … • hij antwoordde zonder dralen, snel reagerend …〈 spreekwoord〉 abends werden die Faulen fleißig • tegen de avond en de noen heeft de luiaard meest te doen3 faule Aktien • onzekere, waardeloze aandelenfaule Ausreden • smoesjesein fauler Friede • een onzekere vrede, schijnvredeein fauler Wechsel • een ongedekte wisselfaule Witze • flauwe moppenan dieser Sache ist etwas faul • aan deze zaak zit een luchtjeetwas ist faul im Staate Dänemark • er is iets niet in orde4 faule Kunden, Zahler • nalatige klanten, betalers -
8 kurz
〈 kürzer, (am) kürzest(en)〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 kürzer treten • versoberen, bezuinigen, een stapje terug doenkurz parken • parkeren in een parkeerzonebinnen kurzem • weldrain kürzester Zeit • in de kortst mogelijke tijdseit kurzem • sedert kortüber kurz oder lang • vroeg of laatvor kurzem • kortelings, kort geleden4 er fuhr kurz entschlossen ab • hij vertrok zonder dralen, resoluutkurz nach, vor drei • kort na, vóór drie uur5 kurz gefasst • kort, bondigsich kurz fassen • het kort makenkurz gesagt • om kort te gaanetwas in, mit kurzen Worten sagen • iets in korte bewoordingen zeggenkurz und gut, 〈informeel; schertsend〉kurz und klein, wir entschlossen uns abzufahren • kort en goed, we besloten te vertrekken -
9 kurzerhand
kurzerhand♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский